Tetzaveh Exodus 27:20- 30:10

Haftara Ezechiël 43:10-27 0, mensenkind, breng het huis van Israël de boodschap van dit huis, zodat zij zich schamen vanwege hun ongerechtigheden,

Brit haChadasha Hand.2:38-3:1

Alweer de 20e parasja: Tetzaveh/ U zult bevelen/gebieden/opdragen de Israëlieten.

Exodus 25:1 –30:10 een onmiskenbare eenheid in de Schrift. De wijzen van Israël noemen deze eenheid van de Schrift, Het Gebod om de Mishkan/Miqdas/ heiligdom te Bouwen. In de vorige parasja: ’Terumah’ is weinig instructie gegeven aangaande de activiteiten van de priesters. Dus Parasja Terumah lijkt de nadruk te leggen op het bouwen van de Mishkan als een woonplaats voor Adonai. Met andere woorden, het benadrukt het “Goddelijke element” van de Mishkan.

Wat Parasja Tetzaveh betreft hier is een wisselwerking tussen de priesters en de voorzieningen van de Mishkan. En in Parasja Terumah, worden de instructies gegeven over het vervaardigen van de voorwerpen.  Terumah heeft betrekking op de Mishkan, als woonplaats van Adonai en zegt niet veel over het “menselijk element.”

Verder kan ons opvallen dat het Reukofferaltaar sterk verbonden is met het werk van de Hogepriester.  Opnieuw en opnieuw, verbindt de Schrift het Reukofferaltaar thematisch met de bescherming van de mens tegen de toorn van een Heilig God. Zo speelt het Reukofferaltaar een centrale rol in de voortdurende manifestatie van Adonai als YHVH, de Heilige van Israël! Adonai openbaarde dit aspect van Zichzelf nooit eerder in Genesis wanneer Hij te maken had met de Vaderen. Hij is Heilig, de mens is het niet. We kunnen Hem alleen benaderen op Zijn voorwaarden, anders zullen we verteerd worden door de glans van Zijn Heiligheid. De wolk veroorzaakt door de wierook van het Reukofferaltaar is het medium waardoor we beschermd worden voor Zijn Heiligheid.

Dit hele principe om tot G-d te naderen, is dus met de bouw van Zijn heiligdom uit te leggen, een paar voorbeelden; Yeshua als de deur om tot G-d te naderen, brandofferaltaar om je zonden te belijden, en hierover een andere keer meer.

Bij deze wil ik jullie meenemen in een uitleg genaamd: Priesters en profeten door Rabbi Jonathan Sacks.

Tetzaveh is zoals commentaren hebben opgemerkt, vanaf de geboorte van Mozes aan het begin van het boek Exodus tot aan het einde van het boek Deuteronomium de enige parasja waarin de naam van Mozes niet voorkomt! In het grootste deel van het boek Exodus staat Mozes centraal. Hier staat hij op de achtergrond. Waarom?  Er zijn verschillende interpretaties te vinden.

De Gaon van Vilna/Elija ben Solomon Zalman [1720-1797] suggereert dat het verband houdt met het feit dat Tetzaveh in de meeste jaren wordt gelezen tijdens de week waarin de zevende dag van de maand adar valt: de dag van de dood van Mozes. Tijdens die week voelden we het verlies van de grootste leider uit de Joodse geschiedenis en zijn afwezigheid in Tetzaveh drukt dat verlies uit.

Dit jaar 5782 valt deze 7e Adar op 10-03-2022 i.v.m. dat er een 2e maand Adar is.

De Baal haToerim [rabbi Jacob ben Asjer 1270-1340] zoekt de reden in Mozes pleidooi tot God om Israël te vergeven, in de volgende parasja staat: ” wilt u dat niet” zo zegt Mozes, “schrap mij dan maar uit het boek dat u geschreven hebt” na de zonde met het gouden kalf.   Exodus 32:30/34,

“Ex.32:30 En het gebeurde de volgende dag dat Mozes tegen het volk zei: Ú hebt een grote zonde begaan, maar nu zal ik naar de HEERE opklimmen. Misschien zal ik verzoening kunnen bewerken voor uw zonde. 31Toen keerde Mozes terug tot de HEERE en zei: Och, dit volk heeft een grote zonde begaan, want zij hebben voor zichzelf een gouden god gemaakt. 32Nu dan, of U toch hun zonde wilde vergeven! Maar indien niet, schrap mij alstublieft uit Uw boek, dat U geschreven hebt. 33Toen zei de HEERE tegen Mozes: Wie tegen Mij zondigt, zal Ik uit Mijn boek schrappen. 34Maar nu, ga heen en leid het volk naar de plaats waarvan Ik u gesproken heb. Zie, Mijn engel zal voor u uit gaan. Maar op de dag van Mijn vergelding zal Ik aan hen hun zonde vergelden.”

Er is een principe dat de vloek van een wijze uitkomt, zelfs als die voorwaardelijk is {en aan de voorwaarde niet is voldaan} Daarom werd Mozes naam gedurende een week uit de Thora geschrapt.

De Paneach Raza/ samengesteld door rabbi Isaak ben Jehoeda haLevi/ gebaseerd op de commentaren van rabbi ben Samson Katz/ schoonzoon van de rabbi Jehoeda Löw [de Maharal van Praag] zoekt de reden in een ander principe: ' Er bestaat geen woede die geen indruk achterlaat” De laatste maal dat Mozes afwijzend reageerden op Gods verzoek om het Joodse volk uit Egypte te leiden met de woorden: “stuur toch iemand anders”, werd de HEERE kwaad op Mozes. God vertelt hem dat zijn broer Aaron hem zou vergezellen. Zo verspeelde Mozes de rol die hij anders zou hebben gehad. Hij had de eerste van Israëls priesters kunnen zijn, een rol die in zijn plaats door Aaron werd vervuld. Dat is waarom Mozes ontbreekt In de parasja Tetzaveh, die is gewijd aan de rol van de priesters.

Elk van deze 3 verklaringen is gericht op de afwezigheid van Mozes. Maar misschien is de eenvoudigste verklaring wel dat Tetzaveh is gewijd aan een aanwezigheid, één die een beslissende invloed heeft gehad op het Jodendom en de Joodse geschiedenis. Het ongewone aan het Jodendom is namelijk dat het niet één vorm van religieus leiderschap erkent, maar twee: de navi en de koheen, de profeet en de priester.

De figuur van de Profeet heeft altijd tot de verbeelding gesproken. Hij of zij is een persoonlijkheid die machthebbers de waarheid durft te zeggen! Bv. tegen koningen of de samenleving als geheel.

Er zijn geen andere religieuze figuren geweest die zoveel indruk hebben gemaakt als de profeten van Israël van wie Mozes de grootste was. De priesters daarentegen traden minder op de voorgrond. Zij bemoeiden zich niet met politiek. Zij dienden liever in het heiligdom dan dat ze In de schijnwerpers van het debat stonden.

Toch ondersteunen de priesters Israël als heilige natie niet minder dan de profeten. Zeker, het volk van Israel werd geroepen om “een Koninkrijk van priesters te zijn” [Exodus 19:3-6]

 ”Toen klom Mozes omhoog, naar God. De HEERE riep tot hem vanaf de berg: Zo moet u tegen het huis van Jakob zeggen en de Israëlieten verkondigen: U hebt zelf gezien wat Ik met de Egyptenaren gedaan heb en hoe Ik u op arendsvleugels gedragen en u bij Mij gebracht hebt. 5Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken”.

Maar het werd nooit gevraagd om een volk van profeten te worden. Mozes zei weliswaar: ”profiteerde iedereen maar”

Numeri 11:26/29 “26Twee mannen echter waren in het kamp achtergebleven. De naam van de ene was Eldad, en de naam van de andere Medad. De Geest rustte op hen – zij behoorden namelijk tot de 70 aangeschrevenen, maar waren niet naar de tent vertrokken – en zij profeteerden in het kamp. 27Een jongen liep snel weg en vertelde het aan Mozes, en zei: Eldad en Medad profeteren in het kamp. 28Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, een van zijn uitgekozen jongeren, antwoordde en zei: Mijn heer Mozes, belet het hun! 29Maar Mozes zei tegen hem: Zet u zich voor mij in? Och, waren allen van het volk van de HEERE maar profeten, dat de HEERE Zijn Geest over hen gaf! 30Daarna trok Mozes zich in het kamp terug, hij en de oudsten van Israël. “

De uitspraak van Mozes, “dat iedereen maar zou profeteren” was slechts een wens, geen realiteit.

Het verschil tussen priester en Profeet, de priester vervulde zijn rol binnen een generatie of een koning, het ambt werd overgedragen van vader op zoon. De rol van een profeet was niet erfelijk bepaald. Mozes eigen zonen volgden hem niet op. Zijn opvolger was Jozua, zijn leerling.

De taken van de priester vloeiden voort uit zijn ambt en hadden geen persoonlijke of charismatisch karakter. De profeten daarentegen hadden ieder een heel eigen persoonlijkheid. Geen twee profeten hadden dezelfde stijl.

De priesters droegen speciale ambtskleding, de profeten niet. Er zijn gedragsregels voor de kavod/ [de eer] die men een Koheen [priester] betoont. Maar er zijn geen vergelijkbare regels voor eerbetoon aan een profeet. Een profeet werd geëerd als er naar hem werd geluisterd, niet door formele protocollen voor eerbetoon. De priesters werden afgezonderd van het volk. Ze dienden in de Misjkan/ het Huis van God. Ze mochten niet worden verontreinigd. Er waren regels die bepaalden met wie ze mochten trouwen.

De profeten daarentegen maakten veelal deel uit van het volk. Het konden herders zijn zoals Mozes of Amos, of boeren zoals Elisa. Tot op het moment waarop ze een Woord of een visioen kregen, was er niets bijzonders aan hun werk of sociale klasse. De priester bracht zijn offer in stilte. De profeet diende God door het gesproken woord.

Beiden leefden in twee verschillende vormen van tijd, de priester functioneerde in de normale dagelijkse tijd, terwijl een profeet leefde in een tijd waarin de geschiedenis/ de dagelijkse tijd om actie vroeg!

Welke sleutelwoorden horen bij beide bedieningen?

Kodesj/heiliging en chol/heiligschennend of goddeloos, tahor/rein en tamee/onrein?  Inderdaad bij een koheen.

Tsedek/gerechtigheid, misjpat/ recht, chesed /goedheid of goedertierenheid, rachamiem /mededogen of ontferming dus een oproep tot bekering!  Dit behoort bij een profeet.

Wat zijn belangrijke woorden die rechtdoen aan een priesterfunctie? Dienstdoen in het Heiligdom + lehorot /onderwijzen en lehavdiel /onderscheiden [zie Lev.14:33/36+57 dus bij melaatsheid +Deut.24:8 en lees Ezech.44:15+16 en 23+24]

“15Maar de Levitische priesters, de zonen van Zadok, die hun taak ten behoeve van Mijn heiligdom vervuld hebben toen de Israëlieten van Mij afdwaalden, díe mogen in Mijn nabijheid komen om Mij te dienen. Zij mogen voor Mijn aangezicht staan om aan Mij vet en bloed aan te bieden, spreekt de Heere HEERE. 16 Zíj mogen Mijn heiligdom binnenkomen en zíj mogen in de nabijheid van Mijn tafel komen om Mij te dienen en zij zullen hun taak ten behoeve van Mij vervullen.  

 23Zij moeten Mijn volk het onderscheid leren tussen heilig en onheilig, en hun het onderscheid laten weten tussen onrein en rein. 24Bij een rechtszaak moeten zíj optreden om recht te doen. Overeenkomstig Mijn bepalingen moeten zij die voeren. Op al Mijn feestdagen moeten zij Mijn wetten en Mijn verordeningen in acht nemen en Mijn sabbatten heiligen.”

 

De belangrijkste taak van de profeet is het verkondigen van het Woord van de HEERE.

Het onderscheid tussen priesterlijk en profetisch bewustzijn [Torat kohaniem en Torat neviiem] is fundamenteel voor het jodendom en weerspiegelt zich in het verschil tussen wet en verhaal [halacha en agada]. De priester spreekt het Woord van God voor alle tijden de profeet spreekt het Woord van God in eerste plaats voor zijn tijd, maar kan cyclisch zijn, dus ook een boodschap voor ons hebben.

Halacha is het Hebreeuwse woord, afgeleid v/d woordstam van lopen of gaan [halach], dit is de weg die Israel of zoals de Joden zeggen, zij dienen te lopen of te begaan. Het fundament van de Joodse wet en traditie/halacha, is de Thora de 5 boeken van Mozes volgens de rabbijnse traditie zijn er 613 verplichtingen/ mitswot in de Thora, die verklaard worden in de Talmoed.

Wat is nu het grote principe v/h jodendom?

Een gedachtegang nu niet halachish uitgelegd, maar volgens agada/ dit is een verhalende uitleg.

Er is een bijzondere profetische agadische/verhalende passage/volgens mij is dit wat Yeshua ook deed door in een soort parabel/ een gelijkenis te spreken, die licht werpt op dit idee.

Het onderwerp is dus: “het grote principe van het jodendom”, nav een vraag van een gentile aan Shammai en aan Hillel: ‘overtuig mij op deze voorwaarde dat u mij de hele Thora leert zolang ik op één voet kan blijven staan” dus zoiets als wat is de kern van jullie geloof in een paar minuten!  In de geest van Hillel’s beroemde uitspraak hierop: “wat je zelf verafschuwt doe dat ook een ander niet aan”, dat is de kern v/d hele Thora. De rest is commentaar: ga heen en leer, in de gemara/ sjabbath 31a-b.

 

Extra document:

Toen de Romeinen in het jaar 70 de stad Jeruzalem omsingeld hadden, lukte het rabbi Jochanan ben Zakkai de stad te ontsnappen in een doodskist. Hij ging naar Javne, waar hij met zijn leerlingen het centrum voor torahstudie zou beginnen dat beslissend was voor de ontwikkeling van het Jodendom zoals we dat nu kennen.

In de Talmoed1 staat er dan: “Toen Jochanan ben Zakkai en zijn leerlingen de wijngaard van Javne binnengingen spraken zij: Er zal een tijd komen waarin de Torah vergeten is in Israël. Er staat immers geschreven dat de Heer honger en dorst over het land zal laten komen. Geen honger naar brood, geen dorst naar water, maar honger en dorst naar het woord van God. En er staat geschreven, dat zij zullen zoeken van zee tot zee en rondtrekken van het noorden tot het oosten, zij zullen heen en weer trekken om het woord van God te zoeken en zij zullen het niet vinden. Het Woord van God betekent: halacha, hetwoord van God betekent: de voleinding, de profetie, de volstrekte harmonie met de lessen van de Torah. Laten we daarom beginnen bij Hillel en Sjammai.”

En daarmee deden zij wat het hele Jodendom, van oost tot west, van orthodox tot liberaal vandaag de dag nog steeds doet: beginnen bij Hillel en Sjammai.

Hillel en Sjammai leefden aan het begin van onze jaartelling. Zij waren het bekende laatste paar van de vijf paren soferiem, de oudste traditieoverdragers.2 In de rabbijnse geschriften zijn honderden discussies op het gebied van de halacha (Joodse wetgeving) te vinden die gevoerd worden tussen de zgn. huizen van Hillel en Sjammai. Hillel neemt daarin meestal de creatievere, lossere mening voor zijn rekening terwijl het huis van Sjammai vaak de logischer strictere variant verwoordt. Tekenend hiervoor is het volgende verhaal:

“Een andere keer kwam er een heiden bij Sjammai en vroeg hem: ‘Ik wil mij bekeren, maar onder de voorwaarde dat u mij de hele Torah leert terwijl ik op één been sta.’ Sjammai werd kwaad en gaf de heiden een klap met de meetlat die hij toevallig in de hand had. Daarop ging de heiden naar Hillel en vroeg hem: ‘Kunt u mij de hele Torah leren terwijl ik op één been sta?’ ‘Wat je wilt dat jezelf niet overkomt, doe dat ook een ander niet aan,’ antwoordde Hillel, ‘dat is de hele Torah en de rest is commentaar. Ga heen en leer’.”

Hillel gaat wel in op de vraag, maar blijkt niet vrijblijvender dan Sjammai, want de opdracht die hij meegeeft ‘ga heen en leer’ duurt een leven lang.

De verschillen tussen de beide scholen konden overigens naast elkaar bestaan, mede vanwege de visie van Hillel dat een deel zich niet moest afsplitsen van het grotere geheel van het volk. Het jodendom staat mede hierdoor overigens nog steeds niet negatief tegenover het meningsverschil. Over het algemeen ging dit dus goed, hoewel er ook een verhaal is uit de tijd van de Joodse opstand, dat de leerlingen van Sjammai vanwege een meningsverschil een slachting aanrichten onder de leerlingen van Hillel. Vanwege dat soort fanatisme staat de visie van Sjammai in de Talmoed dan ook lager aangeschreven. Of zoals in de Talmoed staat: de hemelse stem zei: “beide zijn de woorden van de levende God, maar de halacha is volgens de school van Hillel.”3

Ook is de school van Hillel bekend geworden vanwege de zeven middod,4 of uitlegregels, die aan hem worden toegeschreven. Dit zijn regels die nog steeds volop gebruikt worden om de halacha uit te leggen en verder te ontwikkelen. Zoals er over Plato is gezegd dat de hele filosofie slechts voetnoten bij zijn gedachten zijn, zo bouwt de hele rabbijnse literatuur voort op de halachische discussies die Hillel en Sjammai in gang gezet hebben.

Er zijn vaak paralellen getrokken tussen de woorden van Hillel en de woorden van Yeshua die de hele Torah op een vergelijkende manier samenvat. Het lijkt dan ook niet vreemd dat Yeshua op dat moment in gesprek is met leerlingen van Hillel.5 Een bekende leerling van Hillel is Gamaliël II, die vervolgens weer een zekere Saulus van Tarsus onder zijn leerlingen had. Het is fascinerend dat rond dezelfde tijd, het begin van de eerste eeuw, in ‘uiteenlopende interpretaties van de Joodse geschriften, de Tora, de grondslag gelegd wordt zowel voor het rabbijnse Jodendom als voor het Christendom.’6 Reden genoeg om ze in samenhang te bestuderen zodat joden én christenen tot verdere inzichten komen. Einde document.

 

Zoals we zullen zien voert deze specifieke tekst het thema, “het grote principe van het jodendom” in een onverwachte richting: de joodse wijzen zeggen:

Ben Zoma zei: Er is een vers dat nog omvattender is namelijk: “hoor o Israël” Deut.6:4

Ben Nannas zei: “Er is een vers dat nog opvattender is, “heb je naaste lief als jezelf” Lev.19:18

Ben Pazzi zei: “Er is een vers dat nog omvattender is: “bereid het ene lam s ’morgens het andere tegen het vallen van de avond” Num. 28:4

Een zekere rabbi stond op en verklaarde: ‘de wet is in overeenstemming met Ben Pazzi.

De twee eerstgenoemde opvattingen zijn voor de hand liggend. “Hoor o Israël” is de bekendste samenvatting van het Joodse geloof. “Heb je naaste lief als jezelf” is de kortste samenvatting van de Joodse ethiek.

Maar de woorden uit Exod. 29:38/46 ‘bereid het ene lam s morgens, en het andere tegen het vallen van de avond’ een vers over de dagelijkse ochtend- en avondoffers is niet een tekst die je verwacht als resumé/ een soort uitkomst, van het jodendom.

Ben Pazzi komt hier met de fundamentele/kern gedachte dat er zonder de dagelijkse eredienst aan God geen joods geloof of joodse ethiek is: [studie v/d moraal/ kritisch nadenken over wat goed is, en te doen].

De basis waarop al het andere werd gebouwd was de dagelijkse weinig verrassende, maar constante dienst van de priesters, die staande hun offers brachten in het heiligdom en de tempel. Dat was de levende band van het Joodse volk met God. In de kern is het jodendom een priesterlijke religie.

In de Pirkei Avot/ spreuken of wijsheid der vaderen, is een traktaat uit de Misjna [mondelinge Thora] dat handelt over Joodse moraal, waarden en ethiek.

Pirkei Avot bevat tijdloze wijsheid. Het is een verzameling ethiek, eerlijkheid en advies. Bv wat werken en niet werken op de sabbat is, hoe met je naaste om te gaan.

Jodendom is een religie van rituelen van herhaalde dagelijkse handelingen. Het is een religie van heiligheid waarin het brandpunt wordt gevormd door het Huis van aanbidding, de opvolger van de Misjkan. Het is een religie van onderwijs, en de priesters waren de eerste onderwijzers. De grote prestaties van Israëls koningen en de bevlogen morele hartstocht van Israëls profeten zou niet mogelijk zijn geweest zonder de continuïteit en toewijding van de priesters.

Zonder de profeten zou het jodendom geen religie van geschiedenis en bestemming zijn geweest maar zonder de priesters zouden de kinderen van Israël niet het volk van de eeuwigheid zijn geworden.

Dat is prachtig samengevat In de eerste versie van onze parasja; Tetzaveh. Ex.27:20-21/ blz. 213

Ú moet de Israëlieten gebieden, dat zij zuivere olie, uit gestoten olijven, voor u meenemen voor het licht, om voortdurend een lamp te laten branden. 21In de tent van ontmoeting, aan de buitenkant van het voorhangsel dat tegenover de getuigenis is, moeten Aäron en zijn zonen die verzorgen, van de avond tot de ochtend, voor het aangezicht van de HEERE. Dit is voor de Israëlieten een eeuwige verordening, al hun generaties door.

Het verschil tussen priesters en profeten? Ook een aspect hiervan is het gebed, wat is de aard van aanbidding In het jodendom? Hierover bestond een fundamenteel meningsverschil tussen Maimonides en Nachmanides twee van de grootste wijzen uit de middeleeuwen.

Daaruit komt een aanwijzing naar voren die ons in staat stelt om een kernvraag op te lossen over de aard van de Joodse spiritualiteit zowel in het verre verleden als in het heden. Ons uitgangspunt is een uitspraak van Maimonides over de plicht om te bidden.

Hij schrijft het volgende: Dagelijks bidden is nadrukkelijke plicht want er staat: “Dien de HEERE jullie God” [Ex.23:25]. Volgens de leer van de traditie is de dienst waar hierna wordt verwezen het gebed zoals er gezegd is en dien hem met heel jullie hart, Deut. 11:13 En het zal gebeuren, wanneer u nauwgezet luistert naar mijn geboden die ik u heden gebied, door de HEERE, uw God, lief te hebben en Hem te dienen met heel uw hart en met heel uw ziel,

Waarop de wijzen zeiden: wat is de dienst van het hart?  “Gebed”. Het aantal gebeden is niet voorgeschreven In de Thora. In de Thora is geen enkel vorm van gebed voorgeschreven. Ook schrijft de Thora geen vaste gebedstijden voor, de verplichting van dit voorschrift is dat elke persoon na zijn vermogen dagelijkse smeekbeden en andere gebeden moet verrichten.

Maimonides beschouwt gebed als een bijbels gebod, hoewel de details veel later werden geformuleerd door de rabbijnen. Nachmanides is het daarmee fundamenteel oneens.

Maimonides beweerde daarin dat uitdrukkingen zoals “en dien hem met heel jullie hart” weliswaar als algemene richtlijnen waren bedoeld en niet als specifiek gebod. Maar dat de wijzen in dit geval expliciet hebben gezegd dat “dienen met het hart” ook het bidden omvatte. Daarom zag hij het gebed als één van de 613 geboden.

Nachmanides zag dat anders. Allereerst voert hij een hele reeks citaten uit de talmoed aan om te laten zien dat gebed, anders dan het citeren van het Shema of de dankgebeden bij de maaltijd, door de wijzen werd beschouwd als een rabbijns en niet als een bijbels gebod. Zeker in Bijbelse tijden baden de mensen tot God, maar niet omdat het een plicht was. Integendeel, ze deden dat omdat ze wisten dat God in zijn goedheid naar gebeden luistert. Gebed was een voorrecht, geen plicht.

Nachmanides wilde hoogstens aanvaarden dat er een Bijbelse verplichting is om God aan te roepen in tijden waarin het volk in nood is. Hij deed dat op grond van een heel andere bron: Num.10:9 “als jullie in je eigen land door vijanden worden belaagd en ten strijde trekken, blaas dan een alarmsignaal om de HEERE, jullie God, aan jullie te herinneren: ‘dan zul je van je vijanden worden verlost’. Het gebod ‘En dien hem met heel jullie hart’ betekent wat er staat, niet meer en niet minder.

Het wil zeggen dat onze dienst aan God uit het hart moet komen. In Bijbelse tijden was de belangrijkste dienst aan God het brengen van offers op het altaar. Dat is ook wat het woord “avoda” [dienst] aanduidt: de dienst van de priesters in de tempel.

Het lijkt er dus op dat Nachmanides de instelling van het gebed zag als een religieuze verplichting uit na Bijbelse tijden. Het is een tamelijk groot meningsverschil. Hoe moeten we dat zien?

Er is een belangrijke passage in de talmoed die ons de juiste richting wijst: Er is gezegd dat de rabbi Jose, zoon van rabbi Chanina zei: De gebeden [van de ochtend, de middag én de avond] werden ingesteld door de aartsvaders.

Volgens rabbi Jose, zoon van rabbi Chanina, waren de aartsvaders degene die het gebed instelden. Abraham stelde het ochtendgebed in, zoals er gezegd is: ‘vroeg In de morgen ging Abraham naar de plaats waar hij bij de HEERE had gestaan’ Gen.19:27.

Isaac stelde het middaggebed in, zoals er gezegd is: ‘en tegen de avond ging Isaac zijn tent uit om te mediteren In het veld’ [Genesis 24:63].

En Jakob stelde het avondgebed in na zijn nachtelijke visioen van een ladder die van de aarde tot de hemel reikte waarop engelen op en neer gingen. [Gen. 28:11+12].

De wijzen haalden deze bewijsplaatsen aan om te laten zien dat ze elk een gelegenheid vormden tot gebed.

Rabbi Jehosjoea ben Levi zei: de gebeden werden ingesteld ter vervanging van de dagelijkse offers.

Volgens rabbi Jehosjoea ben Levi moeten de gebeden echter worden vergeleken met de dagelijkse offers: de ochtend en middag gebeden representeren de ochtend en middag offers. Het avondgebed weerspiegelt de voltooien van het offerritueel [het verbranden van de ledematen van het dier] wat s’ nachts werd gedaan.

Het is een bijzondere discussie omdat het ons herinnert aan de zeer verschillende manieren waarop priesters en profeten God benaderden.

De profeten baden. Ze gebruikten woorden. Ze spraken God rechtstreeks aan in hun gebed. Het profetisch gebed in de bijbel is spontaan. Het komt voort uit de situatie en het moment. Denk aan het gebed van Abraham voor Sodom en Gomorra: Jacobs gebed voorafgaand aan zijn ontmoeting met Ezau: Mozes gebed waarin hij God vraagt om de Israëlieten te vergeven na het Gouden kalf: Hanna’s gebed om een kind. Geen van deze gebeden is hetzelfde.

Heel anders was de dienst van de priesters. Wat bij hen centraal stond was het offer, niet de woorden, hoewel de levieten in de tempel liederen zongen en de priesters een vaste zege formule gebruikten, vond het priesterlijk gebed grotendeels in stilte plaats. De handelingen van de priesters waren aan strikte regels gebonden. Bovendien was elke afwijking gevaarlijk, zoals bleek bij het spontane offer van Nadab en Abihu, de twee zonen van Aaron.

In de talmoed zijn vele discussies over het gebed, in al deze discussies gaat het om een diepgaand meningsverschil over de vraag, welke gebedstraditie het belangrijkste is: de priesterlijke of de profetische?  De priester droeg offers op voor het gehele volk. Zijn daden waren ten diepste gemeenschappelijke handelingen en volgden een precies geordend en onveranderlijk patroon. De aartsvaders en profeten spraken echter als individuele mensen, spontaan, zoals de omstandigheden vereisten.

We zien dus dat er In het jodendom twee tradities zijn: de profetische en priesterlijke gebeden, de ene met de nadruk op het hart de andere met vaste vormen, het ene gericht op het individu én zijn of haar relatie met God de andere ten diepste gericht op de gemeenschap.

In onze parasja Tetzaveh, waarin de naam van Mozes ontbreekt en de nadruk op Aaron ligt, herinnert ons eraan dat het Joodse erfgoed is voortgekomen uit beide tradities.

Mozes was de eenzame man van het geloof, worstelend met God. Aaron stond dichter bij de gemeenschap en diende God namens hen. Zijn rol, hoewel minder dramatisch dan die van Mozes, was niet minder belangrijk. De priesterlijke dimensie van aanbidding, collectief, gestructureerd, zonder verandering, is het andere halfrond/ een andere belangrijke pilaar, van de Joodse geest, de stem van de eeuwigheid te midden van de tijd.

 

 

Welke weg kiezen wij hierin, het profetische vrije gebed of de vastgestelde [als vervanging van de offers die de priesters brachten] Siddur gebeden, of is er geen keuze nodig?

Wat leert Yeshua ons: Matt. 6:5/15 “5En wanneer u bidt, zult u niet zijn als de huichelaars; want die zijn er zeer op gesteld om in de synagogen en op de hoeken van de straten te staan bidden om door de mensen gezien te worden. Voorwaar, Ik zeg u dat zij hun loon al hebben. 6Maar u, wanneer u bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader, Die in het verborgene is; en uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u in het openbaar vergelden. 7Als u bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden zoals de heidenen, want zij denken dat zij door de veelheid van hun woorden verhoord zullen worden. 8Word dan aan hen niet gelijk, want uw Vader weet wat u nodig hebt, voordat u tot Hem bidt. Het gebed des Heeren 9Bidt u dan zo Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd. “

En Matt.14:23 En toen Hij de menigte weggestuurd had, klom Hij de berg op om er in afzondering te bidden.

En Matt.7:7/12

We zien hier dus gedachtegoed van ook een vastgesteld gebed: het onze Vader, maar ook persoonlijke gebeden die uit het hart komen.

Het gebed: om de komst v/d Messias en van Zijn koninkrijk!

Verder 1 Petr.3:12   1 Joh.5:14 en Rom.12:12

 

Valse profeten: 1 Joh.4:1-6

De geesten beproeven: “1Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan. 2Hieraan leert u de Geest van God kennen: elke geest die belijdt dat Yeshua Messias in het vlees gekomen is, is uit God; 3en elke geest die niet belijdt dat Yeshua Messias in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is. 4Lieve kinderen, u bent uit God en u hebt hen overwonnen, want Hij Die in u is, is groter dan hij die in de wereld is. 5Zij zijn uit de wereld; daarom spreken zij uit de wereld, en de wereld luistert naar hen. 6 Wij zijn uit God.

Wie God kent, luistert naar ons; wie niet uit God is, luistert niet naar ons. Hieraan herkennen wij de geest van de waarheid en de geest van de dwaling.”

We zien in de volgende tekst, 1 Kon.22:5-8 + 19-23 een voorbeeld dat aangeeft, dat als een meerderheid van leraren/ profeten iets zegt, dit nog niet de waarheid hoeft te zijn!

1 Kon.22:5-8 Verder zei Josafat tegen de koning van Israël: Vraag toch vandaag nog naar het woord van de HEERE. 6Toen riep de koning van Israël/Achab de profeten bijeen, ongeveer vierhonderd man, en zei tegen hen: Zal ik tegen Ramoth in Gilead ten strijde trekken, of zal ik ervan afzien? Zij zeiden: Trek op, want de Heere zal hen in de hand van de koning geven. 7Maar Josafat [de koning van Juda] zei: Is er hier niet nog een profeet van de HEERE, zodat wij de HEERE door hem kunnen raadplegen? 8Toen zei de koning van Israël tegen Josafat: Er is nog één man om door hem de HEERE te raadplegen, maar ík haat hem, want hij profeteert niets goeds over mij, alleen maar onheil:

19Verder zei [de profeet] Micha: Daarom, hoor het woord van de HEERE: Ik zag de HEERE op Zijn troon zitten, en heel het hemelse leger stond bij Hem, aan Zijn rechter- en aan Zijn linkerzijde. 20En de HEERE zei: Wie zal Achab misleiden, zodat hij zal optrekken en bij Ramoth in Gilead zal vallen in de strijd? De één nu zei dit, en de ander zei dat. 21Toen trad er een geest naar voren en ging voor het aangezicht van de HEERE staan. Hij zei: Ík zal hem misleiden. En de HEERE zei tegen hem: Waarmee? 22Hij zei: Ik zal eropuit gaan en een leugengeest zijn in de mond van al zijn profeten. En Hij zei: U mag misleiden, en u zult er ook toe in staat zijn. Vertrek en doe het zo. 23Welnu, zie, de HEERE heeft een leugengeest in de mond van al deze profeten van u gegeven, en de HEERE heeft onheil over u uitgesproken.

We zien hier dus dat als een meerderheid van profeten, of leraren opstaat dat dit niet gelijk zegt dat ze de waarheid spreken!

Welke kenmerken m.b.t. valse profeten kunnen we hierin opmerken?

Uit welke koker komen ze, in dit geval uit het goddeloze 10 stammenrijk, het Huis van Israel, geleidt door Achab.

Verder kunnen we Deut. 13 test doen:

Waarschuwing tegen valse profeten: Deut.13:1-4+18 “1Als in uw midden een profeet opstaat of iemand die dromen heeft, en u een teken of wonder geeft, 2en dat teken of dat wonder waarvan hij tot u gesproken had, komt en hij zegt: Laten we achter andere goden aan gaan, die u niet kent, en laten we die dienen, 3luister dan niet naar de woorden van die profeet of naar hem die die dromen heeft! Want de HEERE, uw God, stelt u dan op de proef om te weten of u de HEERE, uw God, liefhebt met heel uw hart en met heel uw ziel. 4Achter de HEERE, uw God, moet u aan gaan, Hem moet u vrezen, Zijn geboden moet u in acht nemen en Zijn stem gehoorzamen; Hem moet u dienen en u aan Hem vasthouden.  

Bij bekering: Dan zal de HEERE Zijn brandende toorn laten varen en u barmhartigheid geven, Zich over u ontfermen en u talrijk maken, zoals Hij aan uw vaderen gezworen heeft te zullen doen 18als u de stem van de HEERE, uw God, gehoorzaamt, door al Zijn geboden die ik u heden gebied, in acht te nemen, en door te doen wat juist is in de ogen van de HEERE, uw God.

Wat zegt ons dit in onze tijd?  Let op bv. charismatische pinkster gelovigen, die ook vaak een droom of een woord hebben, maar tegen Thora ingaan.

Echter van uit de Joodse kant kunnen ook verkeerde woorden komen:

Titus 1 :10-16 Dwaalleraren “Want er zijn ook veel opstandige, mensen die zinloos praten en misleiders, vooral die van de besnijdenis zijn. 11Men moet hun de mond snoeren. Zij brengen hele huisgezinnen in verwarring, door te leren wat onbehoorlijk is, om schandelijke winst. 12Een van hen, hun eigen profeet, heeft gezegd: Kretenzer zijn altijd leugenaars, kwade beesten, luie buiken. 13Dit getuigenis is waar. Wijs hen daarom streng terecht, opdat zij gezond zullen zijn in het geloof, 14en zich niet zullen bezighouden met Joodse verzinsels en geboden van mensen die zich van de waarheid afkeren. 15Alle dingen zijn wel rein voor hen die rein zijn, maar voor hen die bezoedeld en ongelovig zijn, is niets rein, maar hun verstand en ook hun geweten zijn bezoedeld. 16Zij belijden dat zij God kennen, maar zij verloochenen Hem met hun werken, aangezien zij verfoeilijk zijn en ongehoorzaam en tot elk goed werk ongeschikt.”

Dus waar waarschuwt Paulus hiertegen? We weten de context niet precies, maar uit eerdere brieven kunnen we misschien concluderen; de waarschuwing: dat je niet zalig kunt worden door werken en afkomst?

Welke leraren met een profetisch Woord zouden we nu in onze tijd moeten volgen, hier komen twee uitspraken die ik laatst in de Gemeenten gehoord heb:

De 1e: die 1 Joh.4:1-3 aanhaalt: 1 Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan. 2Hieraan leert u de Geest van God kennen: elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God; 3en elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is.

Deze tekst werd laatst gebruikt om niets van Orthodoxe Joden aan te nemen omdat ze de H.G niet hebben!

Of de volgende leraar die zegt:

Wat is onze grootste vijand, als we tijdens onze levensreis in de woestijn reizen op weg naar het Beloofde Land?

De vijand die zegt dat de Thora niet de basis is voor ons leven, dat het er maar om gaat of we geloven in Yeshua. Yeshua zelf heeft ons wel anders geleerd, Vergelijk Jer. 6:16 met Mat. 11:28-30.

Laten we lezen:

Jer. 6:10-16 waar Jeremia de opdracht krijgt om tegen de overgebleven Israëlieten te spreken:

10Tegen wie zal ik spreken, en wie zal ik waarschuwen dat zij zullen luisteren?  Zie, onbesneden is hun oor, zodat ze niet in staat zijn om er acht op te slaan, zie, het woord van de HEERE is hun tot smaad, ze vinden er geen vreugde in. 11Daarom ben ik vol van de grimmigheid van de HEERE, ik ben het moe haar in te houden. Giet {het kwaad, het oordeel dan maar uit} want Ik zal Mijn hand uitstrekken tegen de inwoners van dit land, spreekt de HEERE.

15Staan zij beschaamt, omdat zij een gruweldaad gedaan hebben? Ze schamen zich niet in het minst, ja, zij weten van geen blozen. Daarom zullen zij vallen onder hen die vallen; ten tijde dat Ik hen zal straffen, zullen zij struikelen, zegt de HEERE.  16Zo zegt de HEERE: Ga staan op de wegen, en zie, vraag naar de aloude paden, waar toch de goede weg is, en bewandel die [Matt. 11:29]. Dan zult u rust vinden voor uw ziel. Maar zij zeggen: Wij bewandelen die niet!

Matt.11:25-30 In die tijd antwoordde Jezus en zei: Ik dank U, Vader, Heere van de hemel en van de aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandige verborgen hebt, en ze aan jonge kinderen hebt geopenbaard. 26Ja, Vader, want zo was het Uw welbehagen. 27Alle dingen zijn Mij overgegeven door Mijn Vader; en niemand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon, en hij aan wie de Zoon het wil openbaren. 28Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven. 29Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; Jer. 6:16 en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.

Matt.7: 21-23 iet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is. Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan? Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!

Dus wat is nu een profetisch Woord wat op heel de schrift gegrond is? De 1e of de 2e

Lees Lukas 24:25-27 de Emmaüsgangers waar Yeshua hen uit legde uit de Thora en de profeten.  Belofte van de Profeet Deut.18:15 Een Profeet uit uw midden, uit uw broeders, zoals ik, zal de HEERE, uw God, voor u doen opstaan; naar Hem moet u luisteren.

Petrus zegt in 2 Petrus 2: 18-21: 18 En deze stem hebben wij gehoord, toen deze vanuit de hemel kwam, terwijl wij met Hem op de heilige berg waren. 19En wij hebben het profetische woord, dat vast en zeker is, en u doet er goed aan daarop acht te slaan als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart. 20Dit moet u allereerst weten, dat geen enkele profetie van de Schrift een eigenmachtige uitleg toelaat; 21want de profetie is destijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken

Wat is onze taak:

In de openbaring aan Johannes lezen we het volgende Openb.11:3

Maar dan wordt hem gezegd dat zolang Jeruzalem in handen van de volken is, en de Tempel dus nog niet gebouwd is, het getuigenis van Yeshua in handen geeft van de 2 Getuigen. En wat beelden deze 2 Getuigen uit?

Ze zijn een beeld van de Gemeente van Yeshua en het profetische getuigenis wat haar is gegeven. En profetie is niet anders dan God aan het Woord laten.

De Gemeente is geroepen om getuigenis te geven van hetgeen in de Thora en de Nevi’im is beschreven. M.a.w. de Schrift laten spreken als Woord van God. Dit is echter niet zo gebleven, want het profetisch getuigenis verstomde geheel.

Dit wordt getekend als “de dood van de 2 getuigen”. Maar dan lezen we dat ze weer op hun voeten gaan staan. Ditzelfde “staan op hun voeten” vinden we ook in Yechezkel, bij het visioen van de dorre beenderen of botten. Zie Eze. 37:10.

De 2 Getuigen is dus een afbeelding van de Gemeente van Yeshua, net zoals het linnen laken een afbeelding van de Gemeente is. En net als het linnen laken ziet Yochanan dat ook de 2 Getuigen voor een bepaalde tijd zijn. Want hij ziet in zijn visioen dat de 2 Getuigen weer op hun voeten gaan staan, dus als ze Gods Woord weer ter hand nemen, dan worden ze opgenomen in de hemel. Wat wil dit zeggen Beide afbeeldingen van de Gemeente van Yeshua worden opgenomen in de hemel. Dat wil niet anders zeggen dan dat de – laten we het gemakshalve zo noemen – dat de ‘kerkvorm’ van de Gemeente stopt. Zodra Gods plan met Israel verder gaat en heel Israel aan Yeshua wordt verbonden, dan heeft het getuigenis zijn doel bereikt. Dan wordt de Gemeente van Yeshua weer opgenomen in het volksbestaan van Israel. Begrijpen we dit? Dit is wat Rav Shaul beschrijft in Ef. 3:1-10.

De geheimenis van de roeping van de heidenen; 5dat in andere tijden niet bekendgemaakt is aan de mensenkinderen, zoals het nu geopenbaard is aan Zijn heilige apostelen en profeten door de Geest, 6namelijk dat de heidenen mede-erfgenamen zijn en tot hetzelfde lichaam behoren en mededeelgenoten zijn van Zijn belofte in Messias, door het Evangelie.

 

Rabbijns gezag: In dit kader, dat de Gemeente van Yeshua wordt opgenomen in het volksbestaan van Israel, wordt van ons gevraagd dat we ons onderwerpen aan Rabbijns gezag. Hier heeft Yeshua ons al op gewezen in Mat. 23:1-3, dat de Schriftgeleerden en de farizeeën zitten op de stoel van Mosje.

Daarom moeten wij doen wat zij zeggen. Het blijkt dat de christelijke bril waarmee wij naar de farizeeën kijken, doorgaans niet klopt met de realiteit. Want Yeshua met Zijn leerlingen bevond zich qua levenswijze het dichtst bij de farizeeën. Yeshua botste alleen met Schriftgeleerden en de farizeeën als hij hun huichelarij aan de kaak stelt: zie bijv. Matt. 23:28 en zoals bijvoorbeeld met de genezingen op de Shabbat. Want genezing op Shabbat is geheel naar de geest van de Shabbat en hij wilde met die genezingen hen tonen wie hij was. En bij de tempelreiniging bleek dat Yeshua zelf strengere regels hanteerden dan het Joodse volk.

Van wie is deze uitleg denken jullie?