Jom kipoer 2021 – 5782

We lezen met Jom Kipoer in het boek Jona. We kennen allemaal zijn geschiedenis, dat hij moest gaan spreken tot de heidenen tot bekering. Maar wat heeft deze geschiedenis nu te maken met de Verzoendag?

We zien in Jona 1:17 dat Jona werd opgeslokt in een grote vis en dat hij 3 dagen en nachten in het ingewand was van de vis. Dit beeld gebruikt Yeshua in Mat. 12:40 als Hij zegt ‘’ zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de grote vis was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn.’’

Het is een beeld dat Jona dood was en na 3 dagen (teken van leven na de dood, opstanding), weer opstaat uit de dood. In Jona 2:6 wordt dit bevestigd als er staat: ‘’ Ik was nedergedaald tot de gronden der bergen; de grendelen der aarde waren om mij henen in eeuwigheid; maar Gij hebt mijn leven uit het verderf opgevoerd, o HEERE, mijn God!’’

In vers 10 lezen we “De HEERE nu sprak tot den vis; en hij spuwde Jona uit op het droge.’’ Nadat Jona in vers 6 besefte dat hij de dood waardig was, kreeg hij inzicht dat gered worden iets is dat hij uit genade van de Heere krijgt. Hij kwam als het ware via het water weer tot leven, als een soort doop/wedergeboorte.

En zo is de geschiedenis van Jona een hint (Remes) is van hoe de levensweg eruit ziet van iemand die gered wordt. Nadat je tot erkenning bent gekomen dat je de dood schuldig bent (Rom.6:23), heb je redding nodig. Redding die de Heere in je bewerkt, en dan kan je opnieuw geboren worden (Joh. 3:3-6). Nadat je tot een levend geloof, tot leven, bent gekomen door de wedergeboorte kun je het goede nieuws ter bekering ook aan anderen vertellen (zoals Jona deed in Nineve), waarop bekering bij anderen mag volgen. Jona 3:10: ‘’ En God zag hun werken, dat zij zich bekeerden van hun bozen weg; en het berouwde God over het kwaad, dat Hij gesproken had hun te zullen doen, en Hij deed het niet.’’

En met deze teksten in combinatie kunnen we het volgende goed begrijpen:

Hand. 17: 30-31: ‘’ God dan, de tijden der onwetendheid overzien hebbende, verkondigt nu allen mensen alom, dat zij zich bekeren. Daarom dat Hij een dag gesteld heeft, op welken Hij den aardbodem rechtvaardiglijk zal oordelen, door een Man, Dien Hij [daartoe] geordineerd heeft, verzekering [daarvan] doende aan allen, dewijl Hij Hem uit de doden opgewekt heeft.’’

1 Tim. 2:4: ‘’ God, onzen Zaligmaker wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen.’’

God Zelf heeft de oplossing voor het zonde-probleem gevonden in het geven van Zijn eniggeboren Zoon.

Rom. 3:25: ‘’God heeft Messias Yeshua voorgesteld [tot] een verzoening, door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden, die te voren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods’’

1 Joh. 4:10: ‘’ Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft [tot] een verzoening voor onze zonden.’’

En daarom kan God de zonden vergeven zonder dat Hij daarin tekort doet aan Zijn recht, want op Golgotha heeft het recht van God zijn volle loop gehad. Bedenk: overtreding vraagt om boete-doening.

Ex. 34:6: ‘’ Als nu de HEERE voor zijn aangezicht voorbijging, zo riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid.’’

 

Niet opnieuw fundament leggen

Ik ga nu niet dieper in op de kern van het evangelie, want dat mag ik als bekend veronderstellen. En anders moet u mij na de dienst maar aanspreken met vragen. In Hebr. 6: 1-2 leren we namelijk: ‘’Laten wij daarom het eerste onderwijs met betrekking tot Messias laten rusten, en doorgaan tot de volmaaktheid, zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in God, van de leer van de dopen, van de handoplegging, van de opstanding van de doden en van het eeuwig oordeel.’’

Ik ga dus die fundamentalistische leringen niet opnieuw bespreken, maar we gaan door tot de volmaaktheid, we gaan door naar andere onderwerpen die verband houden met de Verzoendag.

 

Wonen onder ons

We lezen zojuist in Ex. 34 dat God genadig is. Hij is zelfs zo genadig dat Hij onder ons wil wonen. 2 Kor. 6:16:  ‘’Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen, en Ik zal onder [hen] wandelen; en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een volk zijn.’’

De Heere zal in ons wonen, daar staat in het Grieks enoikeo. Dit kan vertaald worden met inwonen en voorgoed beïnvloeden. De Heere zal onder ons wandelen. Hier staat in Grieks emperipateo en betekent zoiets als wandelen en zich bezig houden met.

Met andere woorden: Gij zijt de tempel des levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen en hen voorgoed beïnvloeden, en Ik zal Mij met hen bezig houden; en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een volk zijn. Wat een belofte.

Maar dit vraagt ook een actieve houding van onze kant, want heiligmaking is een proces en het volgende wordt van ons verlangd:

2 Kor. 6: 14, 17; 7:1:
Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen. Daarom gaat uit het midden van hen, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen. Dewijl wij dan deze beloften hebben, geliefden, laat ons onszelven reinigen van alle besmetting des vleses en des geestes, voleindigende de heiligmaking in de vreze Gods.

 

Geestelijk en fysiek

Wat heeft dit te maken met Jom Kipoer? Nou in de tempeldienst had de Jom-Kipoer-dienst plaats. Begrijp mij niet verkeerd. Ik stel met 2 Kor. 6 niet de aardse tempel tegenover onze geestelijke tempel, die wij vormen. Nee, ook in de Tenach wordt al gesproken dat God in ons, onder ons, woont. Denk aan de volgende teksten:

  • 1 Kon. 6:13: ‘’Ik zal in het midden van de Israëlieten wonen en Ik zal Mijn volk Israël niet verlaten.’’
  • 29:45: ‘’Ik zal dan te midden van de Israëlieten wonen, en Ik zal hun tot een God zijn.’’
  • 11:16: ‘’Zeg daarom: Zo zegt de Heere HEERE: Hoewel Ik hen ver weggedreven heb onder de heidenvolken en hoewel Ik hen in de landen verspreid heb, toch zal Ik voor hen een heiligdom zijn, hoe kort ook (מִקְדָּשׁ מְעַט --> Ik ben voor hen een verminderde heiligheid geworden), in de landen waarin zij gekomen zijn.’’

De tekst uit Ex. 29:45 kun je ook al zodanig verklaren, volgens de Targum Jonathan: ‘’en Mijn Shechina zal wonen in het midden van de zonen van Israël, en Ik zal hun God zijn.’’

Midrash Tanchuma bij 1 Kon. 6:13: ‘’De Heilige, gezegend zij Hij, zei: In deze wereld zal Mijn Shechina onder u en voor uw ogen wonen, zoals er is gezegd: En de verschijning van de glorie van de Heer (Ex. 24:1), maar in de toekomst zal de Shechina nooit van u wijken, zoals er is gezegd: Op die dag zal ik daarin wonen onder de kinderen van Israël en zal Mijn volk Israël niet verlaten (1 Koningen 6:13). Gezegend zij de Heer voor altijd. Amen. Selah.’’

Het verminderde heiligdom, kleine heiligdom in Ez. 11, wordt ook wel verklaard als synagoges.

Met andere woorden: Gods inwoning in Zijn volk, ten tijde dat de tempel reeds bestond, was niet tegenstrijdig met de fysieke tempeldienst. Zo geloof ik dat dit gedeelte uit de brief aan Korinthe ook niet als zodanig geïnterpreteerd hoeft te worden.

 

Tempeldienst

Ook Yeshua was niet tegen de tempeldienst. Denk bijv. aan de melaatse die gereinigd werd en zich moest tonen aan de Levitische priester, waarmee Yeshua hun priesterschap in tempel erkent (Mat. 8:4). Denk aan de uitspraak van Yeshua dat als je komt om te offeren (in de tempel) dat je dan je offergave achter moet laten en je met je broeder moet verzoenen, indien je iets merkt dat hij iets tegen je heeft (Mat. 5:23-24). Daarmee gaat Yeshua ervan uit dat het voor Zijn discipelen, Zijn volgelingen, heel normaal is om offergaves in de tempel te brengen.

Laten we eens kijken wat we nog meer zien bij de discipelen en de tempeldienst:

  • 2:16: Yeshua ijvert voor de fysieke tempel, met de woorden: ‘’maak niet het huis van Mijn Vader tot een huis van koophandel.’’
  • 2:46: De eerste gelovigen bleven dagelijks eensgezind in de tempel bijeenkomen
  • 3:1: Petrus en Johannes gingen samen naar de tempel tijdens het uur van het gebed, het negende uur.
  • 5:12 leert ons dat de apostelen allen eensgezind bijeen waren in de zuilengang van Salomo. Dat is een onderdeel van het tempelcomplex.

Denk je dat ze daar tegen de tempeldienst predikten over meededen? Ik denk dat ze meededen, want verderop in Handelingen lezen we het volgende:

  • 21:16: ‘’Toen nam Paulus de mannen mee en de dag daarna reinigde hij zich samen met hen, ging de tempel binnen en maakte bekend wanneer de dagen van de reiniging vervuld zouden zijn, namelijk wanneer voor ieder van hen het offer zou worden gebracht.’’
  • In Hand. 25:8 zegt Paulus ook iets sterks: ‘’Ik heb niet tegen de wet van de Joden, niet tegen de tempel, en ook niet tegen de keizer enige zonde bedreven.’’

Het is goed om kennis te nemen van hoe de tempel functioneerde. Mede omdat ons dit ook dingen leert over Yeshua’s wederkomst. Denk aan het bekende voorbeeld dat de Hogepriester 1x per jaar het heilige der heiligen in mocht gaan en daar ook weer uitkomt, zichtbaar voor heel Zijn volk. Kan dit een typebeeld zijn van Yeshua? De dag waarop hij terugkomst op aarde uit het Hemelse Heiligdom waar Hij als Hogepriester fungeert, terugkomend waarbij Hij zichtbaar is voor al Zijn volksgenoten?
Als we zien dat Yeshua en ook Zijn apostelen en discipelen volop meededen in de tempeldienst, moet dat ons dan niet aan het nadenken zetten? Wij zijn immers toch ook discipelen van rabbi Yeshua (Joh. 1:49; 3:2,26)? Weten we wel wat discipelschap inhoudt?

Onze rabbi Yeshua heeft nergens gesproken over dat we deel van het christendom moeten zijn. In het ‘Nieuwe Testament’ (NT) wordt er tweemaal gerefereerd aan ‘christenen’ (lees: messianen) en dat gaat dan over de discipelen. Hoe ziet een discipel eruit? Waar gaat discipelschap om?

Discipelschap moet begrepen worden van de joodse context. Heidenen hadden namelijk niet het concept dat zij discipelen maakten die als de rabbijn zouden worden.

Het Hebreeuwse woord voor discipel is talmid (תלמיד). Dit woord heeft als stam lamad (למד) en dat betekent ‘gedisciplineerd leren, met een specifiek doel’. Discipelschap vereist dus studie, gedisciplineerde studie. Daar kan dus ook kennis van het Hebreeuws zeer handig bij zijn.
Het discipelschap betekent niet alleen het imiteren van de leraar (waar ik eerder al eens over heb gesproken), maar óók het ‘worden als’ de leraar (bijvoorbeeld in karaktervorming). De dingen doen zoals hij dat doet.

In Fil. 2:5 leren we daar meer over: ‘’Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Messias Yeshua was.’’ Gezindheid, weet iemand wat dat betekent?

In het Grieks staat hier ‘froneo’, dat ook vertaald kan worden als ‘van gelijke geest/denken zijn’, of: gedachten trainen.

We mogen dus groeien in onze gedachtepatronen zo te vernieuwen, dat ze meer en meer van gelijke geest zijn als die van Yeshua. Daarvoor moeten we dus veel tijd in het woord doorbrengen. Yeshua is het levende Woord en door het geschreven Woord te lezen kunnen we meer over Hem te weten komen en leren van Zijn levenshouding, karakter en wandel.

Een paar voorbeeldjes.

  • In Jes. 11:1-5 lezen we een profetie over de Messias. Deze tekst kunnen we dus op Yeshua toepassen: ‘’Want er zal een Twijgje opgroeien uit de afgehouwen stronk van Isaï, en een Loot uit zijn wortels zal vrucht voortbrengen. Op Hem zal de Geest van de HEERE rusten: de Geest van wijsheid en inzicht, de Geest van raad en sterkte, de Geest van de kennis en de vreze des HEEREN. Zijn ruiken zal zijn in de vreze des HEEREN. Hij zal niet oordelen naar wat Zijn ogen zien en Hij zal niet vonnissen naar wat Zijn oren horen. Hij zal de armen recht doen in gerechtigheid en de zachtmoedigen van het land zal Hij met rechtvaardigheid Maar Hij zal de aarde slaan met de roede van Zijn mond en met de adem van Zijn lippen zal Hij de goddeloze doden. Want gerechtigheid zal de gordel om Zijn heupen zijn, en de waarheid de gordel om Zijn middel.’’
  • Yeshua heeft Zich vernederd tot de kruisdood toe (Fil.2:8). In Spr. 15:33 leren we ook over nederigheid: ‘’De vreze des HEEREN is vermaning tot wijsheid, en nederigheid gaat vooraf aan eer.’’
  • 4:10: ‘’Verneder u voor de Heere, en Hij zal u verhogen.’’

Als we Yeshua willen volgen, als we Zijn discipelen willen zijn, dan past daar een grondhouding bij, die we lezen in Mat. 16:24-27: ‘’Toen zei Jezus tegen Zijn discipelen: Als iemand achter Mij aan wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven (ziel) zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen om Mij, die zal het vinden. Want wat baat het een mens, als hij heel de wereld wint en aan zijn ziel schade lijdt? Of wat zal een mens geven als losprijs voor zijn ziel? Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid van Zijn Vader, met Zijn engelen, en dan zal Hij ieder vergelden naar zijn daden.’’

Hier hoort een vernieuwing van denken bij. Herinner dat we de aardse en geestelijke tempeldienst niet tegen elkaar uitspeelden, nee ze vulden elkaar aan. Zo kunnen we leren dat een fysiek brandoffer helemaal opbrandt tot eer van God, wat staat voor een totale overgave die een gelovige moet hebben. Hier lezen we namelijk meer over in Rom. 12:1-2: ‘’Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst. En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.’’

 

Afsluiting

En hiermee wil ik (deze Jom Kipoer) afsluiten. We hebben allemaal iets om aan te werken voor het komende jaar. We kunnen vast allemaal wel punten noemen waarin we van gezindheid (gedachtepatronen) mogen vernieuwd worden, om de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God te kunnen onderscheiden! Daar hoort een totale overgave bij, een toewijden van heel je lichaam als heilig en welbehaaglijk voor God.