Parasja Matot (stammen) -  Numeri 30:2-32:42

Parasja Masa’ei (plaatsen) – Numeri 33:1 – 36:13

 

De lezingen van de sabbat:

Torah: Numeri  35:9-36:13

Haftarah: Jeremia 2:4-28; 3:4

Brit Chadasja: Jakobus 4:1-12

 

Deze week lazen we een dubbele Parasja: De parasja Matot (Numeri 30:2-32:42) en parasja Masa’ei (Numeri 33:1-36:13).

 

Matot

Numeri 30 – Mozes instructie aan de stamleiders inzake geloften en eden – hoe ze zich daaraan kunnen houden en hoe deze nietig verklaard kunnen worden.

 

Numeri 31 = Strijd tegen Midian. Ook de vrouwen moeten gedood worden (waren die hen verleidden). Reiniging van strijders en buit door vuur en water.

Verdeling van de buit met een hefoffer voor HaShem + vrijwillige gave van de strijders omdat er niemand omgekomen is.

 

Numeri 32 – verdeling van het overjordaanse aan Ruben en Gad. Manasse verovert ook een deel en een deel van de stam neemt dat in.

Numeri 32:20 Toen zei Mozes tegen hen: Als u deze zaak doen zult, als u uzelf voor het aangezicht van de HEERE voor de strijd zult toerusten, vs. 20 – 32

7x “voor het aangezicht van de Heere”. Israël kan alleen succesvol zijn door de genade van HaShem –

vgl. Exodus 33:15: Toen zei hij tegen Hem: Als Uw aangezicht niet meegaat, laat ons dan van hier niet verdertrekken.

 

Masa’ei

Numeri 33 – 42 pleisterplaatsen die Israël aandeed in de woestijn. In totaal 45 plaatsen genoemd.

Eindigt met opdracht om alle inwoners uit het land te verdrijven: De afgoderij moet vernietigd en uitgeroeid worden.

 

Numeri 34 – De grenzen van Israël en de verdeling van het land. LET OP: Deze grenzen zijn kleiner dan de landbelofte die God aan Abraham geeft (Gen. 15:18-21). Het gebied dat Israël uiteindelijk inneemt, is nog kleiner (Jozua 13:1-7)

 

Benadering van de landsgrenzen, genoemd in de Land belofte aan Abraham (Genesis 15:18-21

Benadering van de landsgrenzen, zoals genoemd in Numeri 34:3-12

Benadering van de landsgrenzen, zoals genoemd in Jozua 13:1-7

 

Numeri 35 – de steden voor de Levieten en de 6 vrijsteden. Iemand die zonder opzet iemand gedood had kon naar één van die vrijsteden vluchten en zo ontkomen aan de bloedwreker. Hij moest daar blijven tot de dood van de hogepriester.

 

Numeri 36 – Verbod voor erfdochters om met iemand buiten hun stam te trouwen. Het vraagstuk ontstaat doordat de dochters van Zelafead het hem toegewezen deel erven. (Num 27:1-7) Het Erfdeel moest binnen de stam blijven. Trouwden zij met iemand buiten de stam, dan zou dit deel volgens de regels in het Jubeljaar aan een andere stam vervallen.  

 

Vandaag wil ik met jullie inzoomen op 2 thema’s:

Uit parasjat Mattot: - de wetten inzake de geloften

Uit parasjat Masa’ei – de pleisterplaatsen

 

Met deze Parasja’s zijn we aan het einde gekomen van het boek Numeri. Dit boek heet in het Ivriet / Hebreeuws: bemidbar (in de woestijn). Aan het begin van dit boek zagen we dat Bemidbar ons niet allen vertelt over de reis van Israël door de woestijn. Dit boek vertelt ons ook over onze tocht door de woestijn,  de geestelijke strijd in ons leven en staat ook de eindtijd centraal.

 

In Numeri 33 lezen we over de kampen en vertrekplaatsen van Israël in de woestijn. Het gaat hier niet enkel om geografische plaatsen. Deze plaatsen hebben ook een geestelijke betekenis. Ook wij kunnen gevangen zitten in één van de geestelijke plaatsen vastzitten.

In de eerste twee verzen wordt 3x vermeld dat de mas’iem van de Israëlieten beschreven worden naar hun mots’iem. De herhaling betekent dat hier iets belangrijks verteld wordt. Mas’iem betekent: vertrekpunten, dagelijkse marsen of opbreken van het kamp. Mots’iem betekent uittocht, plaats van vertrek of exodus. Dit heeft alles te maken met de uittocht in slagorde uit Egypte, uit de slavernij. Vers 3 herinnert ons er aan dat het God was die de Israëlieten deed uittrekken.

 

De uittocht gaat door. In feite is er in de woestijnreis steeds een nieuwe uittocht. In vers 4 staat dat God een oordeel voltrok aan de goden van Egypte. We weten dat de 10 plagen elk een Egyptische god raakten. Kennelijk moeten er in de woestijn nog meer goden worden overwonnen. De woestijn staat in de Bijbel bekend als plaats waar demonen en kwade machten verblijven. Daar regeert de tegenstander. Yeshua werd naar de woestijn geleid om door de duivel op de proef gesteld te worden. In Openbaringen 12 lezen we over de volgelingen van Yeshua die in de woestijn door de draak worden achtervolgd. De fysieke reis van Israel door de woestijn is dus tegelijk een geestelijke tocht langs de gebieden van de duisternis. God laat als het ware zijn volk elk stuk ziel zijn dat gebonden is en zal hen van al deze plaatse bevrijden.

 

Dit brengt ons bij een geestelijk principe dat voor ieder van ons geldt. De tegenstander probeert stukjes van onze ziel te binden. Zo heeft hij invloed op ons leven en vult hij ons met angst, ziekte, vloeken, boosheid enzovoort. God wil onze ziel helemaal voor Zich winnen en ons van alle geestelijke banden bevrijden.

 

We lezen over 42 vertrekplaatsen. Daar worden nog 3 andere namen bij genoemd, waarmee je uitkomt op 45 plaatsen.

 

We zien 5 delen van 9 plaatsen in Numeri 33. Deze hebben elk hun eigen thema. het eerste deel gaat over de zonnegod. Het tweede over de god van de maan. Het derde  gaat uit van de kleur wit. Het vierde deel gaat uit van de kleur rood en de vijfde van de schaduw van de dood. Eerst lezen we over de eerste vier delen, dan over de dood van Aäron en daarna over het vijfde deel.

 

Ik heb alle secties in een overzicht gezet (zie bijlage)

 

Als we de namen van alle plaatsen lezen, valt op dat  het eerste deel parallel loopt met het vierde deel en dat het tweede deel parallel loopt met het derde deel. De eerste twee delen, lijken geestelijke plaatsen aan te duiden. Vervolgens zien we in deel 3 en 4 hoe dit er in onze fysieke omgeving eruit ziet. In deel  1 en 2, komt op plaats 1,5 en 9 een god voor. Het begin, midden en einde. Dat duidt er op dat deze delen bepaald worden door de afgoden. In deel 3 en 4 lezen we niet meer over goden.

 

Na de dood van Aäron lezen we over de laatste 9 plaatsen. Dit vijfde deel van plaatsen lijkt niet alleen verbonden met de machten die het volk en wij allen in ons leven moeten overwinnen. Het lijkt, meer dan de andere delen, ook verbonden met de eindtijd. In Openbaring 12 lezen wij dat Satan een groot offensief tegen God en zijn volk voert, als hij uit de hemel is geworpen.

 

De eerste plaats – Zalmona – betekent: schaduw van de tijd / schaduw van het lot. Zalmunah was een Midianitische koning. Van hem werd gezegd dat hij een god was. Deze koning wierp door Midian een schaduw over het volk van Israel, voordat zij het beloofde land binnentrokken.

 

Punon betekent vruchtbare vrouw en wijst ons op de vele seksuele verleidingen in de wereld. Bileam verleidde de Israëlieten door de dochters van de Midianieten om de afgoden te gaan dienen. Met alle verleidingen die op ons afkomen, probeert de tegenstander ons zowel in onze fysieke omgeving als in geestelijke zin te verleiden tot overspel en ons daarin gevangen te nemen.

 

Oboth betekent “profeterende geesten van de doden”. We krijgen zicht op waar Bileam zich normaal besproken mee bezig hield. Bileam werd gevraagd een vloek over Israël uit te spreken met hulp van de geesten van doden. In het laatste der dagen zal waarzeggerij en het oproepen van geesten toenemen.

 

Abarim betekent overzijden. Het heeft te maken met het oversteken naar de andere kant. Het heeft ook te maken met het overtreden van geboden en de weg te verlaten die God je gegeven heeft. Je heil zoeken bij andere goden.

 

Dibon-Gad betekent “hindernis van vlechtwerk” of “wegkwijnen van het fortuinlijke lot”. Gad is de god van het fortuinlijke lot. We zien mensen die door hun angst om hun bezit te verliezen of hun hang naar “meer, meer meer” hun vrijheid kwijtraken. Ze raken verstrikt in hun hang naar bezit en raken hun vrijheid kwijt.

 

Almon Diblatim betekent smalle wegwijzer. Er lijken steeds meer richtingaanwijzers te komen. We kunnen steeds meer kanten op. Tegelijk probeert men de wegwijzers naar God steeds meer te verwijderen en is er steeds meer tegenstand als je de weg wijst naar een leven zoals Hij het bedoeld heeft.

 

Nebo verwijst naar de Babylonische god Nabu; de god van het schrift, de wijsheid en het gewas. Van Nebo werd gezegd dat hij het lot van mensen op kleitabletten schreef en bepaalde of hun leven verkort of verlengd werd. Mensen kunnen de goden zoeken, zich vastzetten in een religie of spiritualiteit, met als doel hun leven te verlengen, welvarend te worden of wijsheid en inzicht te krijgen. Teneinde verheft de mens zichzelf als een god en probeert hij zich in de plaats van de Eeuwige God te stellen.

 

Beth Jesimoth betekent huis van verwoesting. Abel Sittim betekent “het rouwen van de acacia”. Beide namen gaan over vernietiging. De eindstrijd loopt uit op verwoesting en rouw. De machten van de wereld, de machten van de tegenstander laten zien waar ze op uit zijn: Vernietigen en doden.

(Voor een uitgebreidere toelichting, zie de lezing van 10-07-2021)

 

De tegenstander probeert met al zijn machten Gods volk tegen te houden. Tegelijk zien we dat het volk elke keer weer uittrekt. Kamp voor kamp wordt achtergelaten. God laat zijn volk niet tegen houden en brengt het in het beloofde land. Zo mogen wij ook hopen en bouwen op God. Yeshua heeft de dood overwonnen. Door zijn lijden en sterven heeft hij alle machten en overheden ontwapend en over hen getriomfeerd.

 

Ook de instructies over geloften (Numeri 30) hebben te maken met het thema “vrijheid en gebondenheid”

 Het volk staat op het punt zich in het beloofde land te gaan vestigen. “Dan lopen ze tegen een van de fundamentele kwesties van de Thora als geheel aan, namelijk de spanning tussen orde en vrijheid.

Kunnen ze een samenleving  opbouwen die zowel vrij is als geordend?”

De Thora laat ons ook de alternatieven zien. Dit begint al aan het begin van de geschiedenis van de mensheid. Er kan vrijheid zijn zonder orde. “Dit was de wereld ‘vol geweld’ van voor de zondvloed. Het is een toestand die we aantreffen in veel falende of mislukte staten van tegenwoordig. Hobbes noemde dit de “oorlog van allen tegen allen”, waarin het leven “eenzaam, arm, afschuwelijk, bruut en kort” is. Dat is anarchie”

Zo kan er ook orde zijn zonder vrijheid. Dat was het Egypte van de Farao’s, waar het woord van de heerster wet was, waar de meeste mensen letterlijk of figuurlijk, slaven waren. Dat is tirannie.

 

De Thora verwerpt beide” en geeft een derde alternatief, de nomocratie “de heerschappij van wetten, niet van mensen. Hierbij doen mensen wat ze doen, niet simpelweg omdat ze het willen of de macht hebben om dat te doen, maar juist omdat het Juist, rechtmatig en geboden is om dat te doen.

 Tegelijk is enkel het opvolgen van wetten niet genoeg. Nee! Veel van wat we doen en afspraken die we maken hebben te maken met vertrouwen. We moeten elkaar kunnen vertrouwen op wat we zeggen. Daarom krijgt het volk deze instructies voordat het land verdeeld en ingenomen wordt.

Een samenleving die enkel gebaseerd is op wetten kan niet lang standhouden. “Hoe kunnen we een ordelijke samenleving creëren zonder mensen hun vrijheid te ontnemen? Het antwoord is: het doen van een belofte. Als ik beloof om iets te doen, leg ik mezelf uit vrije wil de verplichting op om in de toekomst iets te doen. “Het is dit vermogen van mensen om zich vrijwillig te verplichten om bepaalde handelingen wel of juist niet te doen, dat orde schept in de relaties tussen mensen zonder het gebruik van dwang.” (Sacks citeert hier Hannah Arendt, (vertaald) De menselijke conditie, Amsterdam: Boom, 2017)

 

Het is een machtig wapen in de hand van de tegenstander om ons eden en beloftes te ontlokken die we niet waar kunnen maken. Als we iets beloven en niet doen, blijft er een openstaande post achter. We zijn dan gebonden aan de ander die nog iets van ons tegoed heeft.

Prediker leert ons daarom om onze woorden weinig te laten zijn en beloften direct uit te voeren:

Prediker 5:1-4:

  1. Wees niet te snel met uw mond,

            en laat uw hart zich niet haasten

                        een woord te uiten voor het aangezicht van God.

Want God is in de hemel

            en u bent op de aarde.

Laat daarom uw woorden weinig in aantal zijn.

  1. Want zoals de droom komt door veel bezigheid,

            zo ook het gepraat van de dwaas door veelheid van woorden.

  1. Wanneer u aan God een gelofte doet,

            stel dan niet uit die na te komen,

want Hij heeft geen welgevallen aan dwazen.

            Kom na wat u belooft.

  1. Het is beter dat u niet belooft,

            dan dat u belooft maar niet nakomt.

 

 

Dat is nogal wat. Hoe snel spreken we iets ondoordachts uit! We beloven onszelf en anderen ongemerkt van alles. Dan en dan doen we zus en zo…. Wie heeft er nooit een woord uitgesproken dat hij niets is nagekomen?

 

De Thora leert ons een mogelijkheid dat onze eden en woorden ongedaan gemaakt kunnen worden.

Allereerst lezen we dat de  man ondoordachte woorden van zijn vrouw of dochter  ongedaan kan maken. “Hij is als hoofd van zijn gezin  hoofdverantwoordelijke  voor wat er in zijn gezin gebeurt”

Hij moet voorkomen dat het hele gezin haar vrijheid wordt ontnomen.

 

Het gaat hierover de rolverdeling van man en vrouw in het gezin. Dit is niet bedoeld om de man te laten heersen over zijn vrouw. Wel heeft hij de taak zijn gezin te beschermen! Een zware last op de schouders van de man en een extra bescherming voor de vrouw. Denk hierbij aan Adam die door HaShem als eerste wordt aangesproken, terwijl de Eeuwige echt wel wist dat Eva als eerste was ingegaan op de woorden van de satan:

 

Genesis 3:6 En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog, ja, een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en hij at ervan.

Adam had hier, als hoofd van het gezin tussenbeide moeten komen en in moeten grijpen. Hij had alert en daadkrachtig moeten handelen.

 

Sha’ul / Paulus leert ons in de brief aan de Efeziërs dat hier een diep geheimenis in zit: Efeze 5:21-32

“Man en vrouw zijn in hun rolverdeling namelijk een profetisch teken. Zij weerspiegelen daarmee hoe Yeshua zich verhoudt tot  zijn gemeente. Van de vrouw wordt gevraagd gehoorzaam te zijn aan haar man, zoals de gemeente wordt gevraagd gehoorzaam te zijn aan Yeshua. Voor de man geldt dat hij zich moet opofferen voor zijn vrouw, zoals Yeshua zijn waardigheid aflegde en zijn leven gaf voor zijn gemeente."

De man heeft dus autoriteit  gekregen. Tegelijk wordt van hem gevraagd dat hij alert en daadkrachtig  optreedt. Als hij van de belofte van zijn vrouw of dochter hoort, moet hij meteen handelen en er dezelfde dag tegen in gaan. Zo niet, dan is de belofte rechtsgeldig.

 

Er zijn per situatie verschillen in de verantwoordelijkheid en autoriteit. We zien het niet terug in onze vertaling, maar in de grondtekst worden twee verschillende woorden gebruikt:

“Noe” – verbieden, hinderen of ontmoedigen

“parar”- op doen houden / herroepen

 

“Noe” wordt gebruikt bij de  vader die de belofte van zijn dochter ongedaan gemaakt kan worden. “parar” wordt gebruikt bij de man die de belofte van zijn vrouw ongedaan kan maken.

Bij de ondertrouwde vrouw komen beide woorden voor.

Kennelijk kan de vader de belofte van zijn dochter niet zomaar ongedaan maken. Hij kan haar gebieden de eed ongedaan te maken of haar verhinderen en ontmoedigen om vast te houden aan haar belofte. Verder gaat zijn opvoedkundige volmacht niet. LET OP: Het gaat hier een  vrouw in haar jeugd. Dit gaat over een dochter van boven de 12 jaar die persoonlijke verantwoordelijkheid voor haar daden draagt.

Wanneer en vrouw in ondertrouw gaat, verandert er iets. De autoriteit komt nu bij haar aanstaande man te liggen. Hij kan niet alleen ontmoedigen of verbieden, maar ook zaken namens zijn aanstaande vrouw herroepen. Alleen is zijn autoriteit nog beperkt

Wanneer de vrouw met de man trouwt en bij hem intrekt, ligt de volle verantwoordelijkheid op zijn schouders. Dat betekent niet, dat de vrouw niet zelf moet instaan voor de gevolgen. Zegt hij niets dan zal de vrouw zelf voor de uitvoering van haar belofte moeten zorgen.

Waarom komt de schuld alsnog op de schouders van de man terecht, als hij pas later besluit de belofte te herroepen?

De man had eerder moeten spreken. Door niet in te grijpen ontneemt hij de vrouw een  eerlijke kans om van haar belofte af te komen. Door zijn zwijgen zit zijn vrouw nu in de narigheid.

Daarnaast is het de vraag of hij de belofte dan wel  serieus heeft genomen. Hij komt pas in het verweer op het moment dat hij de nare gevolgen van de belofte merkt.

Als de man oprecht “meent dat het goed is dat de eed voor de vrouw  overeind blijft” en actief besluit niet in te grijpen, “zet de man zijn vrouw in haar kracht neer. Hij geeft haar de verantwoordelijkheid voor haar daden en die zal ze ook moeten dragen. Of het nu goed of verkeerd uit pakt. Als de man hier maar open, duidelijk en eerlijk over is, dan rust de verantwoordelijkheid bij de vrouw.”

Het is dus belangrijk dat we onze woorden serieus nemen en zo snel mogelijk uitvoeren. Belofte maakt schuld en berooft ons van onze vrijheid. We hebben  verantwoordelijkheid af te leggen voor wat we doen.

 

Yeshua zegt hierover:

Mattheüs 12:36 Maar Ik zeg u dat de mensen van elk nutteloos woord dat zij zullen spreken, rekenschap moeten geven op de dag van het oordeel.

Tegelijk mogen we weten dat wij een Vader in de hemel hebben die ons kan sturen en ons kan verbieden onze beloften te houden. Daarnaast heeft onze Messias Yeshua zijn bruid in ondertrouw genomen en kan hij onze woorden herroepen en ongedaan maken.

Wij blijven verantwoordelijk voor onze eigen woorden en daden. Tegelijk wil Yeshua de vloek en gebondenheid van ons af nemen. Hij wil ook vele dagen na onze woorden nog onze schuld op zijn schouders nemen, om ons te bevrijden van onze gebondenheid.

“In de Joodse traditie wordt op de vooravond van Yom Kippoer het  Kol Nidrei gebed uitgesproken. Daarin wordt God in allerlei bewoordingen gesmeekt om de (onbewuste) eden en beloften van het afgelopen jaar voor nietig te verklaren. Er wordt schoon schip gemaakt. En ik denk dat het een mooi streven is, om tenminste eenmaal per jaar, onze openstaande posten bij God te verrekenen. Om er hartstochtelijk doorheen te bidden, of God onze  ondoordachte woorden wil openbaren door zijn Heilige Geest en in Yeshua weg wil nemen, zodat we werkelijk vrij kunnen zijn…” 

 

 

 

Bronnen:

 

De citaten zijn overgenomen uit "In Geest en Waarheid" en "Numeri".